Said is achttien jaar geleden geboren in het westen van Rotterdam. Hij is het kleinkind van een echtpaar dat in de jaren zeventig vanuit Marokko naar Nederland kwam. Hij woonde met een groot gezin in een klein huis. Zijn moeder zorgde voor hun opvoeding, zijn vader was nauwelijks thuis. Die drukte in huis vond hij moeilijk en niet fijn, daarom was als kind de straat zijn speelterrein. Thuis werd hij heel traditioneel en streng opgevoed. Hij miste de aansluiting met zijn ouders en kwam alleen maar thuis als dat moest. Zijn ouders begrepen niet veel van de gebruiken in Nederland. Als zijn vader thuis was, regeerde hij met harde hand. Urenlang kon Said in zijn eentje langs de etalages van de winkels lopen. Hij droomde van alle mooie spullen die zijn ouders niet voor hem konden kopen.
In de buurt woonden veel jongens met dezelfde achtergrond, vandaar dat hij al snel bij hen een aansluiting vond. Bij deze groep voelde hij zich sterk en ergens bij horen. Niets of niemand zou hun groep nog kunnen verstoren. Met zijn vrienden voelde hij zich langzamerhand steeds meer de baas op straat. Het bleef in eerste instantie bij wat loltrappen en kattenkwaad. Regelmatig moest Said op school nablijven. Als dat bij meester Simon was hoefde hij gelukkig geen strafwerk te schrijven. Die nam juist de tijd om met Said te praten. Dat het niet zo goed ging had hij allang in de gaten. Bij meester Simon kon hij oprecht zichzelf zijn. Dat was anders dan thuis of buiten op het plein.
Said werd ouder en de straat was nu echt zijn domein. Met hun streken probeerde de groep de politie steeds slimmer af te zijn. De wijkagent was helemaal geen verkeerde vent, maar in zijn vriendengroep dreven ze liever de spot met oom agent. Op school ging het eigenlijk best wel goed, maar meester Simon vertelde hem dat hij wel een keuze maken moet. Ga je met je vrienden op straat blijven of ga je je voor een vervolgopleiding inschrijven? Simon wees hem op zijn talenten en zijn gemak met leren. Hij was bang dat Said iets zou gaan doen wat niet meer was om te keren. Maar Said wist niet wat hij wilde gaan doen. Wat hem voornamelijk trok was zijn vriendengroep, nieuwe kleren en poen.
Na het kattenkwaad volgde een brandstichting op het plein. Het voelde goed om ergens de baas te zijn. Niets of niemand hield deze groep meer tegen, zelfs de vaders en moeders in de buurt die zwegen. Said voelde zich de baas op straat, daarom dat hij sindsdien niet meer naar school toe gaat. Meester Simon had nog geregeld geprobeerd met hem te spreken, maar dat had Said niks geleken. Op een avond had de groep een grote buit gemaakt. Ze hadden de geldkist van het lokale buurthuis gekraakt. Met het geld kon hij eindelijk die dure kleren kopen. Hij had er als een koning mee op straat gelopen.
Van het restant van het geld had een hij een tas boodschappen voor thuis gekocht. Zijn ouders waren daar blij mee, al hadden ze wel wat achterdocht. Ook was hij door de wijkagent op zijn dure kleren aangesproken. Maar Said had gezegd “man, je ziet spoken”. De agent maakte zich zorgen over Saids toekomst en gedrag, maar Said antwoorde enkel met een overdreven lach. Meester Simon was op een avond nog bij zijn ouders geweest. Het werd waarheid waar hij voor had gevreesd. Said had zijn keuze voor de groep gemaakt en was daarmee op het criminele pad geraakt. Thuis kwam Said eigenlijk vrijwel nooit meer. Zijn ouders onder ogen komen deed hem stiekem teveel zeer.
Zijn oudere neven waren al verhuist uit de buurt. Vroeger had hij met veel ontzag naar hun streken gegluurd. Ze reden in dure auto’s nog wel eens door de straat. Dure schoenen, zonnebril en aan elke pols een kostbaar sieraad. Hij zag hen als zijn grote voorbeeld. Op het plein was hij eigenlijk wel uitgespeeld. Daarom nam hij steeds vaker een klus van hen aan. Zo had hij bij een overval op de uitkijk moeten staan. Op deze manier had hij snel veel geld in zijn zak. Het ging met ogenschijnlijk veel gemak. Na deze klus volgde er nog veel meer. Geen van zijn vrienden keek nu nog op hem neer.
Zijn vrienden hadden het idee om ergens een inbraak te plegen. Waar dat precies was, had Said nog niet meegekregen. Ze hoefde alleen maar een achterruit van een woning in te slaan en konden dan hun eigen gang gaan. Spannend had hij het allemaal wel gevonden, maar het gaf ook een kick toen ze daar in die woonkamer stonden. Ze vulden hun zakken en wilde net gaan, toen ze wat gestommel hoorden met het licht plotsklaps aan. Vol schrik keek hij meester Simon in zijn ogen. Dit was zijn huis, wat voelde hij zich door zijn vrienden bedrogen. Said verstijfde helemaal, maar zijn vrienden rende als een speer en sloegen keihard meester Simon neer.
Er was geen tijd meer, nu moesten ze wel gaan. Maar tot hun grote schrik zagen ze zwaailichten en agenten achter het raam. Voordat meester Simon naar beneden ging had hij de politie gebeld en die waren met grote snelheid naar het huis gesneld. Eén voor één werden ze door de politie meegenomen. Wat moest er nu nog van Said komen? Net voordat ze met de politiewagen de hoek om sloegen, zag Said dat ze meester Simon op een brancard zijn huis uitdroegen. Hij sloot zijn ogen vol schaamte en pijn, dit was toch niet wie hij wilde zijn? Hij werd die avond meteen in een lege cel gezet. Uren heeft hij daar liggen huilen op zijn bed.
Zijn vrienden heeft hij die dagen niet meer gezien. Hadden ze vooraf geweten dat het meester Simons huis was misschien? Said voelde zich door hen volledig in de steek gelaten, hij besloot de groep voor altijd te verlaten. De volgende dag bezochten zijn ouders hem in zijn cel. Zijn moeders ogen vol tranen, die van zijn vader fel. Maar bovenal zag hij twee oudere mensen met liefde voor hem en een groot verdriet. Eerder zag hij die liefde niet. Het raakte hem diep in zijn hart en smeekte voor een nieuwe start. Door alle keuzes die hij in zijn leven had gemaakt, was het contact met iedereen, maar vooral met zichzelf helemaal kwijt geraakt.
Nachten heeft hij daar alleen in die cel gezeten, het leek wel of de deur naar zijn toekomst was dichtgesmeten. Hij had geen school, geen werk en geen vrienden meer. Hij moest het nu echt alleen doen deze keer. Voor zijn gevoel was hij alles kwijt, maar diep van binnen voelde hij ook een nieuwe waarheid. Nooit meer zou hij dat criminele pad nog belopen. Saids hart ging sinds lange tijd weer een beetje open. Hier in de cel kon hij ook weer zichzelf zijn. Hier was hij niet bang voor afwijzing of pijn. Het was tijd om de echte Said te gaan ontdekken en zichzelf niet meer met een rol te bedekken.
Die dagen in de cel gebruikte hij om zichzelf weer te vinden. Zonder afleiding van thuis, de straat en zijn vrinden. Langzaam begon hij zijn kern weer te voelen, is dat nou wat ze met je hart bedoelen? Ondanks dat hij alleen was, voelde hij zich niet eenzaam meer. Het denken aan meester Simons deed hem echter nog wel zeer. Meester Simon had deze ellende voor hem allang voorzien, hij was de enige geweest die zijn ware kern had gezien. Maar deze situatie was nodig voor hem om ook op dat punt te komen. Hier op dit dieptepunt voelde hij de liefde nu echt stromen. Dagen later hoorde Said de gevangenisdeur achter hem dicht slaan. Voor het eerst wist hij welke kant hij nu moest opgaan.
Zoals meester Simon eerder al hoopte wilde Said nu wel zijn school afmaken. Dat was zijn pad en daar wilde hij niet meer van af geraken. Zijn ogen waren open gegaan voor de harde realiteit. Hij was in al die jaren zichzelf verloren in de groepsidentiteit. Ondanks alle kansen en signalen die hij had gekregen, bleef hij telkens de kant van de groep op bewegen. Nu was het tijd om te doen wat zijn gevoel hem zei, hij wilde nu op zijn manier bijdragen aan de maatschappij. Hij nam zich voor na school anderen te helpen niet te verdwalen en begon driftig met het opschrijven van zijn straatverhalen. Het was de eerste dag van zijn nieuwe leven, een frisse start. Alles gaat goedkomen, als hij maar in verbinding blijft met zijn hart.
Comentarios